Flexibele schil verhoogt slagkracht
Hoewel handig voor sommige bestuurders begint flexibele arbeid als Kop van Jut om ten minste vier redenen te knellen. In de eerste plaats omdat flexibele arbeid een passend gevolg is van veranderingen in de organisatiekunde; hierbij gaat het steeds meer om wendbaarheid, projectmatig werken, horizontale ‘promotie’, en innovatie. Zzp’ers en inhuurkrachten stellen organisaties bij uitstek in staat continuïteit te verbinden met effectiviteit en efficiency, omdat ze op maat gesneden en flexibel zijn. In de tweede plaats omdat in de hypercompetitieve omgevingen waarin organisaties (bv. ook ziekenhuizen!) zich moeten bewegen, medewerkers veel meer zijn dan ‘human resources’. Het zijn ‘living assets’ waarbij persoonlijke ontwikkeling en bijdrage aan de organisatie hand-in-hand gaan. Binden maakt plaats voor verbinden, wederzijds waarde toevoegen gaat boven benutten.
Ten derde door de toenemende internationalisering – is het niet vanuit Nederland naar het buitenland, dan wel van het buitenland naar Nederland. Op basis van nieuwe technologieën, platforms en algoritmen gaat een snellere en betere matching plaatsvinden tussen vraag en het aanbod van benodigde competenties. Hierbij zijn landsgrenzen niet meer van belang en de plaats waar het werk uitgevoerd wordt – afhankelijk van het type werk – evenmin. Daarin loopt Nederland nu al achter vergeleken met de ons omringende landen.
Ten slotte, ‘millenials’ kennen niet het ‘vast’ zoals de generaties daarvoor wel kenden. Niet in een koophuis, niet in bezit en zeker niet in werk. Zij zijn opgegroeid met crisis, onzekerheid, technologie en behoefte aan persoonlijke ruimte. Zij willen wel meedoen, maar op hun voorwaarden: flexibel.
Op basis van dit alles wordt personeelsmanagement een écht strategische factor. Van een kostenpost wordt het een facilitator van kasstromen, waarbij de netto contante waarde van flexibele inzet hoger is dan die van het vasthouden aan verstarde beelden die meer zeggen over de bestuurders die ze bezigen dan over de realiteit waarin ze zouden moeten verkeren.